Algemeen
Bandenpech onderweg
Hoe goed je ook voor je banden zorgt, je ontkomt niet aan een lekke band op zijn tijd. Als dat thuis is of je er nog mee thuis weet te komen, kun je eventueel nog voor hulp naar de fietsenwinkel. In alle andere gevallen moet je zelf aan de slag.
Je banden goed onderhouden maakt de kans op een lekke band een stuk kleiner. Toch loop je vroeg of laat onvermijdelijk tegen een lege band op. Gelukkig is een lekke band met het juiste gereedschap en de juiste instructies prima te repareren.Losse en vaste wielen
Bij race- en andere sportieve fietsen heb je het voordeel dat je makkelijk een wiel van je fiets haalt. Het is een kwestie van een hendeltje overhalen. De hele buiten- en binnenband trek je daarna van de velg, zodat je de binnenband kunt vervangen. Dat is wat minder werk dan plakken. Bovendien staan de dunne banden van sportfietsen onder een hoge druk, zodat een gelijmde plakker minder zekerheid biedt dan een nieuwe, intacte binnenband. De meeste sportfietsers plakken dan ook hun band niet, maar vervangen hem direct. Ze hebben gewoonlijk onderweg minstens een reserveband bij zich voor het geval dat.
Bij andere soorten fietsen is het wiel loshalen geen optie. Niet alleen moet je dan met moeren en bouten aan de slag, maar ook onderdelen als spatborden en de kettingkast zitten stevig in de weg. Er blijft dan niets anders over dan de binnenband plakken zonder het wiel te verwijderen. Dat is gelukkig prima te doen, zolang je maar een bandenplaksetje bij de hand hebt.
Dit heb je nodig om een band te plakken
Of je nou onderweg bandenpech krijgt of thuis een lekke band aantreft: je hebt altijd het volgende gereedschap nodig om de band te plakken:
Drie bandenlichters. Als je kwetsbare velgen hebt die makkelijk beschadigen, zoals bij aluminium, dan zijn kunststof bandenlichters aan te raden. Die zijn ook lichter om onderweg mee te nemen. Bij stevige stalen velgen kun je ook metalen bandenlichters gebruiken.
Stukje licht schuurpapier. Om de band rond het lek een beetje mee op te schuren, zodat de plakker beter hecht.
Zelfklevende plakkers of plakkers plus een kleine tube lijm. Om het lek te dichten. Let erop dat de lijm na de eerste keer openen van de tube langzaam zijn kracht verliest. Na ongeveer een half jaar heb je een nieuwe tube nodig.
De bovenstaande benodigdheden zitten netjes bij elkaar in een handig bandenplaksetje van bijvoorbeeld het bekende merk Simson of de HEMA.
Verder nodig:
Fietspomp. Bij voorkeur een hogedrukpomp voor banden van sportfietsen. Een gewone pomp voldoet voor alle andere fietsen.
Optioneel maar handig:
Een krijtje of balpen. Sommige mensen stoppen een krijtje of balpen in de bandenplakset. Daarmee kun je een lek markeren op de band.
Teiltje of emmer met water. Als je thuis makkelijker het lek in de band wilt vinden.
Vochtige doekjes of papieren zakdoekjes als je ook water bij de hand hebt. Van banden plakken krijg je smerige handen. Het is altijd fijn als je die onderweg weer een beetje schoon kan maken. Ook handig om de binnenband zelf schoon te maken voor het plakken.
Zo plak of vervang je een band
Moet je een lekke band plakken of vervangen? Dan doe je dat makkelijk met de onderstaande instructies.
Zoek een goede plek om je fiets omgekeerd neer te zetten en de band te plakken.
Een goede plek is een vlakke plek, zodat je fiets niet omvalt. Thuis is dat niet echt een probleem, maar onderweg moet je er ook voor zorgen dat je veilig staat. Op het fietspad of de weg valt dan af. Zoek een parkeerplaats, stil zijpad of iets dergelijks op waar je rustig met je fiets aan de slag kan.
Controleer eerst het ventiel.
Dat kan onderweg langzaam losgetrild zijn, waardoor er lucht is ontsnapt. Het is natuurlijk zonde van je tijd als je op zoek gaat naar een lek in je band, terwijl je alleen je band opnieuw hoeft op te pompen. Draai het ventieldopje los en controleer of het ventiel vastgedraaid zit. Draai een los ventiel vast en pomp de band op. Als hij nu niet leegloopt, was het ventiel het probleem en kun je weer verder fietsen.
Pak je bandenplakset erbij.
Doe dit voordat je je fiets op zijn kop zet, anders kun je er lastiger bij.
Zet je fiets op zijn kop of haal je wiel los.
Als je een fiets hebt met wielen die je met een hendel los kan halen, dan kun je dat eventueel doen terwijl je de fiets rechtop houdt. Leg daarna de fiets op zijn zij neer.
Anders zet je je fiets op zijn kop. Vergeet niet alle losse spullen eerst even van de fiets te halen, zoals een bidon en dingen in een fietstas. Vooral bij zware fietsen als e-bikes is het handig eerst de fiets op zijn zij te leggen en daarna op zijn kop te zetten. Doe dit eventueel met zijn tweeën: dat kan een verrekte spier schelen. Controleer of de fiets stevig staat op het stuur en het zadel en kijk of er geen kabels, zoals bij de rem, in de knel zitten.
Even opletten bij hydraulische remmen
Een fiets op de kop zetten, is bij de meeste fietsen geen probleem. Maar het is verstandig even op te letten als de fiets hydraulische remmen heeft.
Er is een kleine kans dat er een luchtbelletje, als dat al in de rem zit, door het op de kop zetten van de fiets in een ander deel van de rem komt. Daardoor kan de rem tijdelijk slechter gaan werken. Deze kans is overigens erg klein, want er moet dan al wel een luchtbel in de rem zitten en je moet per ongeluk de rem indrukken als de fiets op zijn zij ligt of kop staat.
Je kunt de fiets voorzichtig op zijn zij leggen of kop zetten. Maar hou het kort, dus niet urenlang, en raak de remhendels niet aan. Controleer als je fiets weer rechtop staat even de remmen. Als die minder goed remmen, fiets dan voorzichtig naar huis en ga met je fiets naar de fietsenmaker.
Ga ook naar de fietsenmaker als je merkt dat er olie of hydraulische vloeistof uit de remmen komt. Dat betekent dat er ergens een lek zit waardoor je remmen niet meer goed zullen werken.
Draai het ventieldopje, het binnenventiel en de velg- of ventielring los.
Bij een los binnenventiel, zoals op een stadsfiets, draai je deze eruit. Niet alle fietsen hebben een los binnenventiel, bijvoorbeeld fietsen met racebanden. Bij een vast binnenventiel draai je deze een stukje open. Leg alle losse onderdelen op een plek waar ze makkelijk terug te vinden zijn, zodat je ze niet kwijtraakt.
Steek de eerste bandenlichter tussen de velg en de rand van de buitenband.
Gebruik de platte kant en steek de bandenlichter minstens 15 centimeter naast het ventiel, anders is de band lastig los te krijgen. Haak eventueel de andere kant van de bandenlichter achter een spaak.
Steek de tweede bandenlichter een centimeter of 15 naast de eerste bandenlichter onder de buitenband. Soms krijg je met twee bandenlichters de buitenband al los van de velg. Dit hangt onder andere van het type band af.
Lukt het nog niet, steek dan de derde bandenlichter er een stukje naast. Druk de bandenlichters omlaag zodat de buitenband uit de velg komt. Trek de rest van de buitenband rustig los met je vingers of door een bandenlichter onder de buitenband rond te schuiven. De andere bandenlichters vallen vanzelf uit de velg. Laat de andere zijde van de buitenband om de velg zitten.
Draai het wiel totdat het ventiel boven zit.
Duw het ventiel door de velgopening en trek daarna de binnenband uit de velg. Draai een los binnenventiel weer in het buitenventiel.
Pomp de binnenband op en check op een lek.
Als je een losse binnenband mee hebt, sla je deze stap over.
Als je een teil of emmer met water bij de hand hebt, kun je de binnenband hier langzaam doorheen halen. Let erop dat de rest van de band niet in de knel komt, bijvoorbeeld tussen het spatbord. Bij de bubbeltjes zit het lek.
Onderweg heb je natuurlijk geen teiltje bij de hand, dus moet je het lek op gehoor en gevoel opsporen. Als het lek te groot is, bijvoorbeeld bij een scheur, kun je de band niet meer plakken en moet er een nieuwe binnenband in. Dit geldt ook als er op bijna dezelfde plek al een ander geplakt lek zit.
Onthoud waar het lek zit. Gebruik daarbij de markeringen op de band, een krijtje of een balpen.
Plak de band.
Als je een losse binnenband mee hebt, sla je deze stap over.
Maak de binnenband eerst goed droog als die nat is. Schuur het gebied rond het lek lichtjes op met een schuurpapiertje. Veeg daarna het geschuurde deel even schoon.
Bij niet zelfklevende plakkers moet je lijm gebruiken. Als je de plakker moet uitknippen, doe dat dan eerst, zodat je meteen een idee hebt van het formaat. Smeer de lijm op en rondom het lek op het formaat van de plakker die je wilt gebruiken. Wacht een paar minuten. Druk de plakker stevig op de lijm, vooral ook bij de randen, en wacht nog een paar minuten zodat de lijm kan drogen en hechten.
Bij zelfklevende plakkers heb je geen lijm nodig. Plak er gewoon een op het lek en druk hem stevig aan.
Controleer de binnenband een tweede keer.
Als je een losse binnenband mee hebt, sla je deze stap over.
Pomp de band opnieuw op als dat nodig is en controleer of het lek echt goed dicht zit.
Controleer de buitenband aan de binnen- en buitenkant op de eventuele veroorzaker van je lekke band.
Voel en kijk of er iets in de buitenband zit. Controleer ook eventuele scheurtjes: soms zit daar een lekke band-veroorzaker in verborgen. Als je iets vindt, verwijder dat dan. Zit er een flinke scheur in je buitenband, dan moet je die zo snel mogelijk vervangen.
Plaats de (eventueel nieuwe) binnenband op het wiel.
Verwijder het binnenventiel als dat een losse versie is. Trek de buitenband opzij ter hoogte van het ventielgat en duw het ventiel terug door het ventielgat in de velg. Zet het binnenventiel terug. Draai de velgring terug op het ventiel maar draai hem niet aan. Er moet bewegingsruimte in blijven.
Pomp hierna de binnenband licht op. Dit maakt het goed terugplaatsen van de binnen- en buitenband een stuk makkelijker. Stop de binnenband vanaf het ventiel stukje voor stukje in de buitenband en op de velg, totdat hij er helemaal in en op zit. Controleer vervolgens of er geen vouwen in de binnenband zitten en of hij niet gedraaid is. Pomp eventueel de binnenband hiervoor nog een beetje verder op.
Plaats de buitenband terug op het wiel.
Je duwt de buitenband stukje voor stukje terug in de velg. Begin hiervoor ter hoogte van het ventiel. Draai daarna het wiel langzaam rond terwijl je de buitenband terug in de velg duwt. Doe dit totdat je bij het laatste stuk buitenband bij het ventiel bent.
Dit laatste stukje is het lastigst om goed op de velg te krijgen. Gebruik bij voorkeur je handpalmen om dat deel van de buitenband over de velgrand te duwen. Gebruik hier geen bandenlichters voor omdat die je binnenband kunnen beschadigen. Het helpt vaak om de buitenband wat verder op te rekken, door het wiel rond te draaien en de band tussen je duim en vingers naar het midden van de velg te duwen. Op een gegeven moment krijg je zo de buitenband op zijn plaats in de velg.
Pomp de band op.
Controleer of er geen binnenband tussen de velg en buitenband naar buiten komt. Als dat wel zo is, moet je de buitenband loshalen en de binnenband goed in de velg stoppen. Als alles in orde is, pomp je de band verder op tot hij hard genoeg is. Draai bij banden met een vast binnenventiel deze vast zodat er geen lucht meer uit de band kan ontsnappen.
Zet het ventiel vast. Draai de velgring vast op de velg en draai tot slot de ventieldop op het ventiel.
Als alles goed is gegaan, kun je nu weer op pad met je fiets.
Bron: fietsen123.nl